Wat is de betekenis van sjacheraar?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

sjacheraar

iemand die ongeregeld handel drijft. iemand die handelt drijft in minderwaardige of ongeregeld verkregen of aangeboden goederen, vaak tegen een dubieuze prijsstelling. Voorbeelden: Nu was markt veel gezegd want in feite betrof het weinig meer dan door sjacheraars op de grond van een vervallen industrieterrein uitgestalde koopwaar die...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

sjacheraar

sjacheraar - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) iemand die minderwaardige handel drijft Woordherkomst Herkomst: Bargoens Naamwoord van handeling van sjacheren met het achtervoegsel -aar Verwante begrippen sjacheren

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

sjacheraar

sjacheraar - zelfstandig naamwoord uitspraak: sjag-ge-raar 1. iemand die op een onfatsoenlijke manier handel drijft ♢ die sjacheraar heeft zijn klanten zwaar opgelicht Zelfstandig naamwoord: sjag-ge-raar de sjacheraa...

2024-04-20
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

sjacheraar

iem. die minderwaardige, onregelmatige of bedrieglijke handel verricht: Ik reed op een dag met een onzer prominentste sjaggeraars in huizen en grond ... naar een object ergens in Oost. Er waren nog twee mannen bij, kennelijk verkopers van het blok huizen, dat na de koop zou worden afgebroken om plaats te maken voor een reusachtig kantoorgebouw, BOT...

2024-04-20
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

sjacheraar

iemand die minderwaardige producten verkoopt; bedrieger. Reeds opgetekend in de zeventiende eeuw. Destijds ook voor een woekeraar gebruikt.’t Lijkt wel een sjacheraar, die de 'gunst en recommandatie’ van de machthebbers zoekt voor zijn koopwaar! (Het Volk, 21/08/1910) M’n oom was ’n oude sjacheraar, ’n meubel van...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Sjacheraar

s., sjachelder, sjacherder, skachelder, kwânselder.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Sjacheraar

m. (-s), 1. iem. die minderwaardige, ongeregelde of bedrieglijke koophandel drijft (op kleine schaal); ook iem. die zijn eigendommen verkwanselt; — (w. g.) woekeraar.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SJACHERAAR

SJACHERAAR - m. (-s), kleinhandelaar, ruilhandelaar ; woekeraar. SJACHERAARSTER, v. (-s).