Wat is de betekenis van sinus?

2024-04-24
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Sinus

Verkorting van Gesinus.

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

sinus

sinus - Zelfstandignaamwoord 1. (wiskunde) de verhouding van de lengte van een loodlijn die van een der benen van een hoek op het andere been wordt neergelaten, tot het beenstuk waarvan wordt uitgegaan 2. (medisch) holte of instulping zonder eigen wand Verwante begrippen cosinus, tangens

2024-04-24
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Sinus

(m.), bocht, boezem, holte, b.v. de neusholten.

2024-04-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Sinus

verhoudingsgetal van een hoekafmeting (wisk.); zeeboezem

2024-04-24
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

sinus

afkorting: sin, voor een bepaalde hoek de verhouding die er in de rechthoekige driehoek bestaat tussen de overstaande rechthoekszijde en de schuine zijde, b.v. sin 𝛼 =a/c

2024-04-24
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

sinus

(= L.,), bocht, boezem, holte met bloed of weefselvocht. Een holte in een der schedelbeenderen (omgeving neus).

2024-04-24
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Sinus

m Verkorting van Gesinus. Deze naam komt vooral in Gron. en Dr. voor.

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

sinus

loodlyn wat v/d punt waar straal omtrek van sirkel sny, op ander straal val, is sinus van ingesluite hoek; bog, inham; (been)holte, verwyding.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Sinus

boezem; inham; loodlijn, die neergelaten wordt uit een der uiteinden van een cirkelboog op de straal, die door het andere uiteinde van de boog gaat; verhouding van die loodlijn tot de straal