Wat is de betekenis van Sint-Niklaas?

Sint-Niklaas - Eigennaam 1. (toponiem) een stad in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen Woordherkomst samenstelling van sint en Niklaas

In dé sinterklaasstad van België wordt sinds 2004 door het Sint-Nicolaasgenootschap Vlaanderen het ‘Huis van de Sint’ ingericht in de Salons voor Schone Kunsten, Stationsstraat 85. In de sinterklaastijd kunnen kinderen de residentie van de Sint bezoeken: het bureau, de slaapkamer, het schildersatelier, de badkamer en de wc v...

(50000 inwoners), een stad in België tussen Antwerpen en Gent, het centrum van het Land van Waes, een tuinbouwgebied.

Belg. stad in Oost-Vlaanderen, hoofdplaats van het Waasland, ontstaan rondom de Si. Niklaaskerk. Heel de Middeleeuwen door een dorp gebleven; bekend in de 15e eeuw om zijn jaarmarkt. De industrialisatie begon in de 18e eeuw met de katoennijverheid en bloeide vooral op in de 19e eeuw met de vlasindustrie. Kreeg tijdens Napoleon I stadsrechten.

Stad in Oost-Vlaanderen met gotische kerk uit de veertiende eeuw, zie gotiek – bouwkunst – België.

stad in België, prov. O.-Vlaanderen. 2756 ha, 43.994 inw. Textiel-, sigarenindustrie.

Stad in het N. der prov. O. Vlaanderen, hoofdstad van Waasland. Opp. 2766 ha; ruim 42000 inw. (meest Kath.). Arrondissementshoofdplaats. Heeft een der grootste marktpleinen van Europa (ruim 3 ha). St. Niklaas-kerk uit de 15e e., herbouwd in de 17e e. met Barokke altaren. Neo-Gotisch stadhuis (1874) met belfort en beiaard. Klein-seminarie van het...

(sint-ni'kla:s) stad in Oostvlaanderen 2757 ha, 42.657 inw. Weefnijverheid, tabaks- en sigarenindustrie, steen- en pannenbakkerijen, metaalnijverheid, hout- en meubelnijverheid. Grootste markt van België met nieuwgotischstadhuis.