Wat is de betekenis van SIMULTAAN?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

simultaan

simultaan - Bijvoeglijk naamwoord 1. (medisch) gelijktijdig

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Simultaan

[v. Lat. simul = tegelijk, te zelfder tijd, missch. naar analogie van momentaneus, van momentum] gelijktijdig; -wedstrijd, dam- of schaakpartij van één speler tegen vele anderen tegelijk.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Simultaan

gelijktijdig

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

simultaan

gelyktydig.

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Simultaan

gelijktijdig; simultaanséance: schaakspel van een persoon tegen verschillende andere spelers.

2024-04-26
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Simultaan

gelijktijdig, bijv. van gelijktijdige passieve en actieve immunisering tegen meerdere ziekten.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Simultaan

(<Lat.), bw. bn., gelijktijdig; gelijktijdig bestaand: (wisk.) waaraan gelijktijdig moet worden voldaan: simultane vergelijkingen.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

simultaan

gelijktijdig, gemeenschappelijk; ~ séance, v. schaak- of damspel, waarbij een persoon tegelijkertijd een aantal parttjen speelt tegen verschillende anderen.