Wat is de betekenis van SIMPLICITEIT?

2024-04-20
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Simpliciteit

[Lat. simplicitas] eenvoudigheid, ongekunsteldheid; ook. onnozelheid.

2024-04-20
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Simpliciteit

eenvoud; ongekunsteldheid

2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Simpliciteit

eenvoudigheid; ongekunsteldheid ; onnozelheid

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Simpliciteit

(<Fr.), v., eenvoud, ongekunsteldheid, oprechtheid.

2024-04-20
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

simpliciteit

v. eenvoudig--, ongekunsteld-; onnozelheid.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

simpliciteit

v. (Fr. [Lat. simplicitas]: eenvoudigheid, ongekunsteldheid, oprechtheid, openhartigheid).

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

simpliciteit

(simplisVteit) v. eenvoudigheid, ongekunsteldheid, openhartigheid, simpliciter ('pli:sitsr) bw. [Lat.] eenvoudigweg.

2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

simpliciteit

simpliciteit - v., eenvoudigheid;ongekunsteldheid; domheid; onnoozelheid.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Simpliciteit

(lat.) eenvoudigheid, ongekunsteldheid, ongedwongenheid, oprechtheid, openhartigheid.