sier
...
Meertens Instituut (2020)
Friese naam. Oorspr. een Germaanse naam, uit Sigihari: Sigi- 'zege, overwinning' (zie sig-) en -hari 'heer, leger' (zie -her-). Het kan ook een Friese verkorting zijn van Paschier en elders van Rosier of Osier. Zie ook Sieger.
Wiktionary (2019)
sier - Zelfstandignaamwoord 1. rijkelijk eten en drinken zoals een gast die van een goede gastheer krijgt 2. iets wat als verfraaiing van het uiterlijk dient sier - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sieren ♢ Ik sier 2. gebiedende wijs van sieren ...
Muiswerk Educatief (2017)
sier - zelfstandig naamwoord 1. wat dient om het mooier te maken ♢ deze strik is voor de sier 1. goede sier maken met iets [er indruk mee proberen te maken] Zelfstandig naamwoord: sier ...
Dr. Johannes van der Schaar (1964)
m Fri. naam. Oorspr. Germ. naam, uit Sigihari: Sigi- 'zege, ovenwinning' en -hari 'heer, leger’. Het kan ook een Fri. verkorting zijn van Paschieren elders van Rogier, Rosier, of Ogier, Osier. Zie ook Sieger.
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
Verdwenen buurschap bij Hollum (Ameland). In 1947 kwamen hier een 60-tal oude putten onder het weggeslagen duin vandaan. Zie: Nieuw Frl. (7.2.1948).
Fa. A.J. Osinga (1952)
s., sier; goede — maken, tarre en smarre; goede — maken met andermans geld, moai waer spylje fan oarmans jild.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: