Wat is de betekenis van shitstorm?

2024-04-23
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

shitstorm

(zelfstandig naamwoord) [alg.] zeikstorm, scheldkannonade - Na een kritische opmerking op tv kreeg ze toch een scheldkanonade over zich heen!

2024-04-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

shitstorm

(2010) (< Eng.) storm van verontwaardiging (geuit via het internet); erg verwarrende of beangstigende situatie; baggertsunami. Dit anglicisme werd voor het eerst populair in Duitsland en daarna ook in Nederland. In het Engelse taalgebied voor het eerst opgetekend in 1948 (Norman Mailer: The Naked and the dead). • Opgelet: shitstorm op komst...

2024-04-23
De Communicatieprofessional

Piet Hein Coebergh (2015)

shitstorm

Een stortvloed aan negatieve kritiek in de (sociale) media over een bepaald onderwerp.

Gerelateerde zoekopdrachten