shampoo
(zelfstandig naamwoord) [alg.] haarzeep - Ik gebruik haarzeep voor erg droog, grijzend haar en tegen hardnekkige roos. [alg.] tapijtreiniger - Met tapijtreiniger krijg je die vlekken er wel uit.
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(zelfstandig naamwoord) [alg.] haarzeep - Ik gebruik haarzeep voor erg droog, grijzend haar en tegen hardnekkige roos. [alg.] tapijtreiniger - Met tapijtreiniger krijg je die vlekken er wel uit.
Wiktionary (2019)
shampoo - Zelfstandignaamwoord 1. een product, meestal in vloeibare vorm, dat bedoeld is om het haar te wassen ♢ Heb jij de fles shampoo ergens gezien? shampoo - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shampooën ♢ Ik shampoo...
Muiswerk Educatief (2017)
shampoo - zelfstandig naamwoord uitspraak: sham-poo 1. vloeibare zeep om je haar mee te wassen ♢ hij wast elke dag zijn haar met shampoo Zelfstandig naamwoord: sham-poo de shampoo de sha...
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Eng.<Hind.), v., geparfumeerde, verdunde alcoholische oplossing van alkalische zouten en schuimvormende extracten voor hoofdwassingen; ook in poedervorm.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: