Wat is de betekenis van Sevilla?

[seviel'ja], met 650 000 inwoners, een stad in het zuiden van Spanje aan de Guadalquivir, de zetel van een aartsbisdom en universiteitsstad. Columbus ligt in Sevilla begraven. In Sevilla bevindt zich verder een Moors vorstenpaleis.

Spaanse provincie met gelijknamige hoofdstad, gotische kathedraal uit de 15de eeuw, zie gotiek – bouwkunst – Italië; zie gotiek – bouwkunst – Spanje; zie Islamitische kunst – Moren.

(1), Sp. prov. jn Neder-Andalusië. 14.062 km2, 1.081.832 inw. Laagland. Wijnteelt en verbouw van graan en zuidvruchten. Vechtstieren- en paarden fokkerij. Mijnbouw (steenkool, koper, ijzer, marmer en kalk);(2) hoofdstad van (1) aan de Guadalquivir. 382.013 inw. Wapen-, ijzer-, machine-, aardewerk-, kurk- en oliefabrieken. Handel in wijn, zuidv...

Spaanse stad en hoofdstad van de gelijknamige provincie (14.010 km2 met in 1950: 1.100.500 inw.), zetel van een aartsbisdom, ligt op 14 m hoogte in een uitgestrekte, vruchtbare vlakte op de linkeroever van de tot hier voor zeeschepen bevaarbare Guadalquivir en telt (1952) 383.900 inw. De stad is een spoorwegkruispunt aan de lijn Madrid - Cadiz. ...

→ Andalusiê.

1° Spaansche provincie in Andalusië. Opp. 14 062 kma, ca. 800 000 inw. 2° Hoofdstad van 1° (37° 24' N., 6° 0' W.) met ruim 225 000 inw. Ligt in de vruchtbare Alluviale vlakte van de Guadalquivir. Zetel van aartsbisschop. Universiteit. Industrie van tabak, machines, glas, porselein en chocolade. Door den aanleg van...

(se'vilja) havenstad in Spanje 382 000 inw..

Sevilla - 1) Spaansche provincie, groot 14.062 K.M.2, met 624.000 inw., omvat het benedengedeelte van het Andalusische bekken en een deel der Sierra Morena. 2) hoofdstad van het vorige, 164.000 inw., gelegen aan de Guadalquivir, door spoorwegen verbonden met Madrid (over Cordoba) met Salamanca (over Merida), met Granada, Cadiz en Huelva. Zeeschepen...

Spaanse stad, hoofdstad van de gelijknamige prov. (14010 km2, 1,4mln. inw.), aan de Guadalquivir, 622100 inw. Sevilla is een economisch centrum. Sinds pre-Romeinse tijd belangrijke handelsplaats voor agrarische produkten (granen, wijn, olijven). Oudere industrie: zeep, porselein, textiel, conserven, tabak, hout, kurk, leder; jongere industrie: chem...