Wat is de betekenis van Semmelen?

2024-03-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

semmelen

(semmelde, gesemmeld) treuzelen, dralen, zeuren, mopperen. Je kan incasseren. ‘Ja, met de tanden op mekaar. Ik ga nooit zitten jengelen of semmelen.’ - LN, 04-09-1999.

2024-03-29
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

SEMMELEN

Brabants voor treuzelen; ’n semmelèèr = treuzelaar.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Semmelen

(semmelde, heeft gesemmeld), (Zuidn.) 1. treuzelen, dralen, talmen. 2. wauwelen, zeuren. 3. brommen, mopperen.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

semmelen

semmelde, h. gesemmeld (zeuren; Z.-N. sammelen).