Wat is de betekenis van schuren?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

schuren

1) (2008) (jeugd) masturberen. • Noemde ik masturberen vroeger nog gewoon aftrekken en vingeren, tegenwoordig blijkt daarvoor het woordenrepertoire veel uitgebreider. Een bloemlezing uit datzelfde onderzoek (www.hoehetmoet.nl): seks uit het vuistje, beren, scratchen, handkarren, vingalinga, het herenenkelspel spelen, kloppen, schuren, masten,...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schuren

schuren - regelmatig werkwoord uitspraak: schu-ren 1. er met iets ruws overheen wrijven om het glad te maken ♢ hij heeft de houten tafel met schuurpapier geschuurd Regelmatig werkwoord: schu-ren ik schuur ...

2024-04-19
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

schuren

schuren: voorbijvliegen, door een bocht vliegen.

2024-04-19
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

schuren

(schuurde, geschuurd) de vloer schrobben. Na het schuren van ‘de beste kamer’ strooide de boerin vroeger stro of biezen in huis. - HN, 06-07-2001.

2024-04-19
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

schuren

Schuren is: 1) een afwerk-techniek waarbij de sporen van de vijl en rasp, of andere oneffenheden in het oppervlak, nog kleiner worden; 2) de voorbewerking m.b.v. schuurpapier bij verven (1) en lakken van hout (1) en andere materialen.

2024-04-19
Lesbotaal Lexicon Lesbiaans : lexicon van de lesbotaal

Hanneke Kunst en Xandra Schutte (1991)

Schuren

Schuren - Surinaams voor het zich tegen elkaar aandrukken met kleren aan, en voor het bedrijven van de lesbische liefde. Sommige Surinamers gaan naar Nederland om te boelen ofte schuren. (Donselaar, 1989). Zie ook grietie en wrijven.

2024-04-19
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

schuren

(De vloer) schrobben Ze heeft lang getwijfeld of ze ’t wel doen zou... pas gisteren had ze’r die vreemde nog gezien... die kon maar schuren... of was ze te schoon om haar handen vuil te maken, WACHTERS 1946, 74.

2024-04-19
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

schuren

(schuurde, heeft geschuurd), (ook:) 1. (onoverg.), zich tegen elkaar drukken enz., vrijen met kleren aan. Want die bescheiden liefdesvogeltjes [schoolmeisjes] bleven alleen thuis of schuurden enkel op een klassefeestje (Cairo 1977: 114). 2. (onoverg.), lesbische liefde bedrijven. Sommige [Surinamers] gaan [naar Nederland] om te boelen of te schure...

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schuren

v., skuorje, skjirje.