Schuinte
s., skeante; (helling), deldracht.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-n), 1. schuine richting, schuin beloop: fluweel in de schuinte nemen ; iets in de schuinte afknippen ; 2. helling : de schuinte van de weg, van de dijk; de schuinte van een borstwering.
M. J. Koenen's (1937)
v. schuinten (schuine richting, schuin beloop; helling, hellend vlak): de schuinte van een heuvel, glooiing; iets in de schuinte vouwen, in schuine richting.
Jozef Verschueren (1930)
('schuintə) v. (-n) 1. Eig. schuine richting. 2. Metn. helling : de van een heuvel.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v. (-en), 1. schuine richting, schuin beloop: iets in de schuinte afknippen; 2. helling: de schuinte van de weg.
J.H. van Dale (1898)
SCHUINTE - v. (-n), schuine richting: fluweel in de schuinte nemen ; iets in de schuinte afknippen ; — helling : de schuinte van den weg, van den dijk; de schuinte eener borstwering.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: