Wat is de betekenis van schuilen?

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schuilen

schuilen - regelmatig werkwoord uitspraak: schui-len 1. je verstoppen voor de regen ♢ we moesten schuilen toen het begon te regenen 2. verborgen zijn ♢ de zon schuilt achter de wolken ...

2024-04-19
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

schuilen

(schuilde, heeft geschuild), 1. zich verbergen. Nu moeten we achter een bosje gaan schuilen, zei Armand, want anders komen ze [te vangen vogels] niet (Maynard a: 27). 2. verstoppertje (spelen). Djompovoetoe wordt nu nog een beetje gespeeld. Maar ‘elle’ en ‘kribritiki’ en 'schuile', no brada [S, nee, broeder], da...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schuilen

v., skûlje.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schuilen

(schuilde of school, heeft geschuild of gescholen), 1. zich verbergen, verborgen zijn: achter een boom schuilen; de zon schuilt achter een wolk; 2. (zeew.) de wind gaat schuilen, het waait minder, het wordt windstil; — (fig.) als men vraagt wie het gedaan heeft, dan schuilt de een achter de ander, zij geven elkaar de sch...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schuilen

school, h. gescholen, schuilde, h. geschuild (1 zich verbergen; verborgen zijn; te zoeken zijn; te vinden zijn; 2 inz. zich beschutten tegen slecht weer, regen enz.): 1 waar mag de man toch schuilen, d.i. zich ophouden? hier schuilt iets achter, er is enig geheim; zie g r a s; 2 onder de poort schuilen voor de regen.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schuilen

('schuilən) (school en schuilde, heeft gescholen en geschuild) [~ schuur] 1. verborgen zijn : waar mag die man toch -! de zon school achter de wolken; hij begreep de bedoeling die achter die woorden school; daar schuilt bedrog achter; daar schuilt wat achter, daar is een verborgen bedoeling bij. ➝ adder, angel, oksel, slang. 2. te zoeken zijn...

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schuilen

(schuilde of school, heeft geschuild of gescholen), 1. zich verbergen, verborgen zijn: achter een boom schuilen; daar schuilt iets achter, dat is niet pluis; 2. te zoeken zijn: de oorzaak daarvan schuilt in ...; 3. beschutting zoeken (m.n. tegen regen en onweer): voor de regen schuilen.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Schuilen

van den Idg. wt. sku = bedekken, dekken, beschermen. Zie Schuur. Schuilevinkje spelen is een volksetym. voor: schuilwinkel en winkel (z. d. w.) = hoek ; letterlijk dus : schuilhoekje. Het volk begreep ten laatste het woord winkel niet meer en maakte er vinkje van, dus: als een vinkje wegschuilen. — Zie ook Schuur.