Wat is de betekenis van schrijver?

2023-10-01
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

schrijver

(1990) (politie) iemand die graffiti op andermans huis spuit. Kijk ook onder schrijven*. • Een 'schrijver' is iemand die het nodig vindt om op andermans muren de een of andere kreet te spuiten. (Leo Van Heijningen: Politietaal. 1990)

2023-10-01
Woordenboek van eigentijds Nederlands

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

schrijver

Het begrip schrijver heeft 2 verschillende betekenissen: 1) iemand die iets geschreven heeft. iemand die iets schrijft of geschreven heeft; auteur. 2) beroepsschrijver of amateurschrijver. iemand die schrijft voor zijn beroep of uit liefhebberij; ook: het beroep van schrijver, en dan vooral in toepassing op iemand die literatuur schr...

Direct toegang tot alle 19 resultaten over schrijver?

Word nu vriend van Ensie
2023-10-01
Jargon & Slang van Beursspeculanten

Marc De Coster (2017)

Schrijver

Schrijver - verkoper van een optie. Hij kan zijn recht natuurlijk ook tussentijds van de hand doen, maar de verkoper van een optie, in beursjargon de 'schrijver', loopt aanmerkelijk meer risico. De schrijver gaat namelijk de verplichting aan de overeenge­ komen hoeveelheid van minimaal honderd aandelen te leveren (in geval van een call) dan wel te...

2023-10-01
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schrijver

schrijver - zelfstandig naamwoord uitspraak: schrij-ver 1. wie als beroep romans of gedichten schrijft ♢ de schrijver die de prijs heeft gewonnen heet Marente de Moor 2. wie iets schrijft ♢ wie...

2023-10-01
Financieel woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

schrijver

schrijver - Degene die een openingsverkoop van een optie doet en daarmee een plicht op zich neemt (zie schrijven van een optie). Een schrijver moet voldoen aan dekkingseisen van de optiebeurs.

2023-10-01
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

schrijver

persoon die er zijn werk van maakt boeken te schrijven, in het bijzonder letterkundig werk. - auteur.

2023-10-01
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

schrijver

W.g. pur. voor: secretaris (van een vereniging enz.). - Zie ook schrijfster en schrijverke.

2023-10-01
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Schrijver

Zie I. IJzerman.

2023-10-01
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Schrijver

Schrijver - zie I. IJzerman.

2023-10-01
Historische figuren van de Lage Landen

Dankers en Verheul (1965)

Schrijver

Augustus Edmundus Sylvanus de (geb. 1898) Belgisch (Vlaams) r.-k. politicus en jurist. Volksvertegenwoordiger (1928-65), mi- nister van Landbouw (1935-36), Binnenlandse Za- ken (1936-37), Justitie (1939) en Economische Zaken (1940). Grote rol in de Taalstrijd (o.m. de Gentse universiteit). Vluchtte mei 1940 naar Frankrijk en trad in 1942 toe tot de...

2023-10-01
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schrijver

s., skriuwer.

2023-10-01
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schrijver

m. (-s), 1. persoon die schrijft; — persoon voor zover hij schrijft of kan schrijven : een vlug, een snel schrijver; er zijn beste schrijvers in die schoolklasse ; 2. persoon die iets geschreven heeft in zijn verhouding tot dat stuk: de schrijver van een brief, van een verhaal, een boek, samensteller, vervaardiger er van ; 3....

2023-10-01
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schrijver

m. schrijvers, schrijvertje (1 iem., die schrijfwerk doet, klerk; 2 iemand, die zijn gedachten enz. schriftelijk aan het grote publiek bekendmaakt, die boeken, tijdschriftartikelen enz. schrijft of de gave er toe heeft; 3 het werk v. e. schrijver in bet. 2; 4 de persoon, die een bepaald werk, een bepaalde brief heeft geschreven in verhouding tot da...

2023-10-01
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schrijver

('schrijvər) m. (-s; -tje) I. [schrijven I 1] 1.Algm. hij die schrijfwerk verricht: een vlug, snel -. 2.sekretaris ; de van een vereniging. II. [schrijven I 3] 1. Eig. hij die schrijft, auteur : wie is de van die brief; een beroemd Nederlands -; de (on)gewijde, klassieke -s. 2. Metn. werk(en) van een schrijver ; een lezen, verklaren.

2023-10-01
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Schrijver

is in het algemeen iemand, die schrijft. Het woord wordt vooral gebezigd om hem aan te duiden, die van het schrijven zijn beroep maakt en in dien zin komt het in het Oude Testament menigmaal voor. In tijden of in gebieden, waar weinig menschen schrijven kunnen, moet men om een brief, contract, acte op te stellen, de hulp van een schrijver inroepen....

2023-10-01
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schrijver

m. (-s), 1. persoon die schrijft; persoon voorzover hij schrijft of kan schrijven: een vlug, een snel schrijver; 2. persoon die iets schrijft of geschreven heeft in zijn verhouding tot dat geschrevene: de schrijver van een brief; hij is geen schrijver, hij komt er niet makkelijk toe (een brief) te schrijven; 3. iemand die schrijfwerk verricht als t...

2023-10-01
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SCHRIJVER

SCHRIJVER - m. (-s), die schrijft : een vlug, een snel schrijver; er zijn beste schrijvers in die schoolklasse ; de schrijver van een brief, samensteller, vervaardiger ervan ; de schrijver van een boek, een gedicht; de gewijde, de ongewijde, de klassieke schrijvers; — (fig.) het werk van een schrijver: een schrijver lezen, bestudeeren, verkla...

2023-10-01
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Schrijver

Schrijver, m. (-s), die schrijft; zamensteller; bewerker (van een boek); die schrijfwerk voor een ander verrigt; klerk, kantoorbediende; secretaris eener rederijkerskamer; (zeew.) beambte aan boord die met het houden der registers enz. belast is. *-IJ, v. (-en), geschrijf; gekrabbel. *-SCHAP, o. gmv. beroep van schrijver, broodschrijverij. *-SBEN...

2023-10-01
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Schrijver

z.n.m. - Beamte aan boord, die met het houden der registers, enz. belast is.