Wat is de betekenis van Schreien?

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schreien

schreien - regelmatig werkwoord uitspraak: schrei-en 1. tranen laten vloeien ♢ (ouderwets) het meisje zat te schreien in de kou Regelmatig werkwoord: schrei-en ik schrei jij/u schreit...

2024-04-23
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Schreien

(ww.), eerste vocale activiteit van het kind. Het kind maakt wanneer het wakker is veel ongecontroleerde bewegingen met het lichaam, het spant alle spieren en sluit zo ook de stemplooien, door de uitstromende lucht worden deze weer krachtig open geperst waardoor het typische schreigeluid ontstaat

2024-04-23
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Schreien

tranenvloed, zie aldaar.

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schreien

v., skrieme, gûle, gâlje, krite, lipe, grine; het schreit ten hemel, it raest oan ’e stjerren, oan ’e protters, it skreaut ta it Opperwêzen.

2024-04-23
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Schreien

(schrie; geschrie(e)n), schreeuwen; balken (v. ezel); knarsen (rem); aus vollem Halse schreien, luidkeels schreeuwen.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schreien

(schreide,heeftgeschreid), 1. (gew.) schreeuwen, roepen ; — in oneig. gebruik nog alg.: dat schreit ten hemel; dat schreit om wraak ; 2. tranen storten, wenen, huilen: zij schreide bitter; een vloed van tranen schreien; van blijdschap, aandoening, ontroering schreien ; — bloedige tranen over iets schreien, er...

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schreien

schreide, h. geschreid (1 tranen storten, al dan niet verbonden met een of ander keelgeluid, wenen, huilen; 2 door het storten van tranen in een bepaalde toestand brengen; 3 in een deerniswekkende mate herstel, voorziening, wraak enz. eisen): 1 zij lachte door haar schreien heen; met een voorwerp: hete tranen, tranen met tuiten schreien; schreien v...

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schreien

('schreiən) (schreide, heeft geschreid) 1. tranen storten : -de kinderen; als een kind; zij lachte schril door haar heen; tranen met tuiten -; van vreugde, van het lachen; het stond hem nader dan het lachen, hij was bijna in tranen uitgebarsten. → hemel, Herakleitos, lachen, wraak. Syn. → grijnen. 2. (veelal met zich) door het schre...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schreien

(schreide, heeft geschreid), 1. (vero.) schreeuwen, roepen: dat schreit ten hemel; dat schreit om wraak; 2. wenen, huilen; van blijdschap, ontroering schreien; hij was tot schreiens toe bewogen.