Wat is de betekenis van Schout?

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schout

schout - zelfstandig naamwoord 1. hoofd van gerecht en politie in vroeger tijden ♢ Amsterdam werd geregeerd door schout en schepenen 1. dat mag ik voorbij de deur van de schout dragen [dat is geoorloofd, wettig]...

2024-04-24
Memo Educatie

Uitgeverij Malmberg (2004)

Schout

Voorzitter van de rechtbank, die benoemd werd door de heer van een gebied.

2024-04-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Schout

[MNed. o.a. scoutete of schouthete = persoon die het bevel geeft tot het verlenen van verplichte diensten; van schuld en heten] 1 (gesch.) bep. gerechtsdienaar, hoofd der politie; 2 dijkgraaf.

2024-04-24
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Schout

Schout [Middelned. scholt of schult, verplichting], vertegenwoordiger van de heer in juridische zaken; oorspronkelijk zowel in de hoge als in de lage rechtskringen. Later was de schout de vertegenwoordiger van de landsheer bij lage gerechten en stond hij onder de → baljuw, de → drost of de → amman. Het ambachts- of schoutengerecht bestond uit schou...

2024-04-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Schout

gerechtsdienaar (gesch.)

2024-04-24
Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Schout

Overheids- en gerechtsdienaar, zie →Bestuur en rechtspraak. Schotvangers (belastinginners). Zie: →Bestuur en Rechtspraak.

2024-04-24
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

SCHOUT

vertegenwoordiger van de heer van een heerlijkheid; ook benaming voor voorzitter van rechtscollege in hoge en lage jurisdictie; het bestuur in de steden en dorpen was over het algemeen overgelaten aan schout en schepenen.

2024-04-24
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

SCHOUT

→ Ambacht. → Executie. → Rechtspraak.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Schout

(scholt, schuit), (in Lat. teksten: scultetus, in oorkonden: de daghelixse rechter) letterlijk: vertegenwoordiger van de heer. aanduiding van de rechter oorspr. zowel van die in hoge als in lage rechtskringen. Zo heette aanvankelijk in het oosten van Nederland de landsheerlijke rechter schout, daarna ambtman en tenslotte drost. Later is schout i.h....