Schotelen
(schotelde, heeft geschoteld), 1. (vero.) op een schotel doen, opdissen; 2. (Zuidn.) beredderen, bedisselen ; — geschoteld en gelepeld, kant en klaar ; — met iets geschoteld zitten, er mee opgescheept.
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
(schotelde, heeft geschoteld), 1. (vero.) op een schotel doen, opdissen; 2. (Zuidn.) beredderen, bedisselen ; — geschoteld en gelepeld, kant en klaar ; — met iets geschoteld zitten, er mee opgescheept.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: