Wat is de betekenis van schoot?

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schoot

schoot - zelfstandig naamwoord 1. plek waar je bovenbenen zijn als je zit ♢ zij legde haar handen in haar schoot 1. iets in de schoot geworpen krijgen [het krijgen, zonder dat je er iets voor hoeft te doen]...

2024-04-18
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Schoot

Schoot - stuk touw waarmee men de zeilen bedient. Laat die schoot eens wat los!

2024-04-18
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

schoot

in de schoot van de regering / Europese Unie (binnen, ook: in de boezem van; vgl. au sein de)

2024-04-18
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

schoot

- in eigen schoot, in eigen kring, in een vertrouwde omgeving. Politiek ligt dit moeilijk, zeker omdat een liberale partij het aan zichzelf verschuldigd is in eigen schoot open en democratisch te zijn. Tegelijk moet ze eendrachtig blijven, wil ze een breder publiek aantrekken. - FET, 12-02-2003.

2024-04-18
Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Schoot

Holle loop van de hekken van een molenwiek of de mate waarin het hekwerk terugwijkt t.o.v. het draaivlak en de daaraan gekoppelde voorwaartse stand van de windborden. Men spreekt van een diepe of een vlakke zeeg.

2024-04-18
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

SCHOOT

gehucht in de Noordbrabantse gemeente Veldhoven.

2024-04-18
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

schoot

1. Schort (om de kleding te beschermen) (mog. een verkorting van voorschoot). Hij had zijn werk onderbroken. Het moest hem geen rust laten dat hij in volle namiddag het wiel stilzette en zijn schoot onder het afdak had neergelegd, DE PILLECYN 1962, 31. 2. Hoeveelheid die een opgehouden schort enz. kan bevatten; vand.: kleine hoeveelh...

2024-04-18
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

schoot

schoot - vagina. In het tweede citaat in woordspeling met schoot ‘zeiltouw’ en lui ‘stagzeil’. Al waer een kriele (= wulpse, H.) vrou haer geylen schoot ontsluyt, CATS 1, 184b [1622].Gaan wy eens zeilen zy (de meisjes) komen te hullep, Wy halen de Schoot aan zy zetten de Lui op, Koddige Opschriften 1, 39 [1698-1700].

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

SCHOOT

(Fr.: skoat). Komt in plaats- en landnamen voor, bijv. Schoterland, Oude en Nieuweschoot, Schoteruiterdijken, Schoterzijl. Wrsch. vooruitschietend stuk land.Zie: Fr. Plaknammen iv, 105-106; Moerman, 203-204.