Wat is de betekenis van schoorvoetend?

2023-06-08
Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

schoorvoetend

betekenis aarzelend, met enige tegenzin uitspraak [schoor-voe-tuhnd] of [schoor-voe-tuhnd] citaat "Toen die boodschap Ferrera bereikte, sloot hij schoorvoetend een compromis. Hans Visser mocht af en toe een training geven." Bron: 'Emilio Ferrera mist de sociale vaardigheden om topcoach te zijn' (Voetbalnieuws.be, 7 augustus 20...

Lees verder

Direct toegang tot alle 8 resultaten over schoorvoetend?

Word nu vriend van Ensie
2023-06-08
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schoorvoetend

schoorvoetend - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: schoor-voe-tend 1. aarzelend en een beetje bang ♢ schoorvoetend kwam ze naar voren Bijvoeglijk naamwoord: schoor-voe-tend ... is schoorvoetender dan ... ...

Lees verder
2023-06-08
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Schoorvoetend

Een schoor is een steunbalk. Dit vinden wij terug in schoorsteen. Het bijvoeglijk naamwoord schoor betekent: strak in schuinse richting. Z’n voeten schoor zetten is dus: z’n voeten dwars zetten, tegenstribbelen en wie schoorvoetend toegeeft aan de verleiding verzet zich nog wel, maar gaat toch al de verkeerde weg op. Hetzelfde beeld heb...

Lees verder
2023-06-08
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schoorvoetend

adj. & adv., (skyt)skoarjend.

2023-06-08
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schoorvoetend

bn., bw. (ongaarne, tegenstribbelend iets doende, talmend, dralend): de jongen treedt schoorvoetend nader; iets schoorvoetend doen, node.

2023-06-08
Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Schoorvoetend

eig. tegenstrevend, de voeten schrap, of schuin tegen de beweging in zetten; schoorvoeten is dus een samenstellende afleiding als ttekbeenen, slingervoeten; het ww. schoren beteekent steunen, en wordt ook gebruikt van het schuin tegen een muur aanzetten van stutten.

2023-06-08
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schoorvoetend

bn. en bw., ongaarne, aarzelend, weifelend, talmend.

2023-06-08
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SCHOORVOETEND

SCHOORVOETEND - bn. aarzelend, weifelend; ongaarne, langzaam : iets schoorvoetend doen.