Wat is de betekenis van schoonmaken?

2024-04-26
Orthodontisch woordenboek

Dr. H.J. Remmelink (2022)

Schoonmaken

Reiniging ofwel verwijdering van vuil.

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

schoonmaken

(1951) (ton.) de rol overnemen van een andere acteur (actrice) die tijdelijk verhinderd is; invallen. • Vaak ging zij „uit schoonmaken" zoals dat in een veelgebruikte toneelterm heet voor acteurs en actrices, die worden aangezocht in luttele uren de rol over te nemen van een collega, die door ziekte of anderszins verhinderd is verder te...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schoonmaken

schoonmaken - regelmatig werkwoord uitspraak: schoon-ma-ken 1. het vuil eraf halen, wassen of poetsen ♢ Wijna heeft mijn huis schoongemaakt 2. weghalen wat niet lekker is ♢ hij heeft de groente...

2024-04-26
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

schoonmaken

(ov ww; maakte schoon; h. schoongemaakt) AL - reinigen, het vuil wegnemen, bv. van een golfbal. • De bal mag te allen tijde worden schoon gemaakt wanneer hij is opgenomen, tenzij hij is opgenomen: 1. om vast te stellen of hij onbruikbaar is; 2. om de bal te identificeren en dan alleen zo ver als nodig voor identificatie; 3. omdat hij het spel van e...

2024-04-26
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

schoonmaken

schoonmaken - Het verwijderen van vuil, deklagen, aanzetsels, vlekken of ander materiaal in of op een oppervlak.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schoonmaken

v., himmelje, skjinmeitsje, skjinje, hoffenje, (op)rakke; hardhandig —, reuvelje; van binnen —, omhimmelje; (van vis), gromje, grimje.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schoonmaken

(maakte schoon, heeft schoongemaakt), 1. reinigen, het vuil wegnemen van of uit: een geweer, een kooi, penselen schoonmaken; — in abs. gebr. van vertrekken en gebouwen: ze zijn nog aan het schoonmaken; — (spr.) ieder maakt schoon voor zijn eigen deur, ieder zoekt zich het eerst te verontschuldigen, in een mooi dagli...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schoonmaken

maakte schoon, h. schoongemaakt (reinigen, zuiveren): een kamer schoonmaken, een zolder schoonmaken, een huis schoonmaken; het graan schoonmaken.