schoonmaakster
vrouw die schoonmaakt. vrouw die voor haar beroep kantoren, bedrijven, woningen etc. schoonmaakt; vrouw die voor haar beroep bij anderen schoonmaakt; hulp in de huishouding; schoonmaakster; ook: het beroep van schoonmaakster. Voorbeelden: Ik ging naar boven, naar de kamer van Maarten en Ada. Zag er niet uit, stof, stonk, bed lang nie...