Wat is de betekenis van schoonmaakster?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

schoonmaakster

vrouw die schoonmaakt. vrouw die voor haar beroep kantoren, bedrijven, woningen etc. schoonmaakt; vrouw die voor haar beroep bij anderen schoonmaakt; hulp in de huishouding; schoonmaakster; ook: het beroep van schoonmaakster. Voorbeelden: Ik ging naar boven, naar de kamer van Maarten en Ada. Zag er niet uit, stof, stonk, bed lang nie...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schoonmaakster

s., himmelster; (voor de grote schoonmaak), húshimmelster.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schoonmaakster

v. (-s), vrouw die voor daghuur huizen of gebouwen schoonmaakt; werkster.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schoonmaakster

v. schoonmaaksters (vrouw, die het uit schoonmaken gaan als beroep beoefent).

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schoonmaakster

v. (-s), vrouw die voor daghuur huizen of gebouwen schoonmaakt; werkster.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SCHOONMAAKSTER

SCHOONMAAKSTER - v. (-s), vrouw die voor daghuur schoonmaakt of werkt enz.; werkster.