Wat is de betekenis van Schoonmaak?

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schoonmaak

schoonmaak - zelfstandig naamwoord uitspraak: schoon-maak 1. het schoonmaken ♢ onze hulp zorgt hier in huis voor de schoonmaak 1. de grote schoonmaak [het grondig schoonmaken van het hele huis, een...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schoonmaak

s.; grote —, (hús)himmeljen (it); (in het voorjaar), maitiidshimmeljen (it); (in het najaar), hjersthimmeljen (it); de grote — doen, (hús)himmelje; flink — houden, sintpiterje.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schoonmaak

v., het schoonmaken; — in ’t bijz. een grondige reiniging van het gehele huis, die jaarlijks plaats heeft: aanstaande week begint bij ons de schoonmaak; de grote en de kleine schoonmaak.

2024-04-24
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Schoonmaak

Periode, waarin mets gebroken wordt voor het schoon werd gemaakt.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schoonmaak

v. (de handeling van het schoonmaken, in toepassing op meer omvangrijke werkzaamheden; gelegenheid, dat een huis, een vertrek enz. wordt schoongemaakt): de grote de jaarlijkse schoonmaak.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schoonmaak

('scho;n) v. het schoonmaken van een huis : de jaarlijkse -.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schoonmaak

m., het schoonmaken: de grote schoonmaak, in Nederland vaak een jaarlijkse grondige reiniging van het hele huis (voorjaar), eventueel met opnieuw witten en behangen.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)