schoonhouden
schoonhouden - onregelmatig werkwoord uitspraak: schoon-hou-den 1. het vuil eraf halen, wassen of poetsen ♢ zij verdient een salaris met het schoonhouden van kantoren 2. zorgen dat het niet vies wordt ...
Muiswerk Educatief (2017)
schoonhouden - onregelmatig werkwoord uitspraak: schoon-hou-den 1. het vuil eraf halen, wassen of poetsen ♢ zij verdient een salaris met het schoonhouden van kantoren 2. zorgen dat het niet vies wordt ...
Van Dale Uitgevers (1950)
(hield schoon, heeft schoongehouden), zorgen dat iets niet vuil wordt: zijn kleren schoonhouden: melkflessen moeten goed schoongehouden worden; — in ’t bijz. van gebouwen en ruimten, ze geregeld schoonmaken: een vrouw gevraagd voor het schoonhouden van een kantoor.
M. J. Koenen's (1937)
hield schoon, h. schoongehouden (zorgen, dat iets schoon, rein blijft), een kamer een gebouw schoonhouden.
Jozef Verschueren (1930)
('scho:n) (hield schoon, heeft schoongehouden) 1. zorgen dat iets schoon, zuiver blijft : een kamer -. 2. geregeld schoonmaken.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(hield schoon, heeft schoongehouden), zorgen dat iets niet vuil wordt: zijn kleren schoonhouden; m.n. van gebouwen en ruimten.
J.H. van Dale (1898)
SCHOONHOUDEN - (hield schoon, heeft schoongehouden), zorgen dat iets niet vuil of smerig wordt; zijne kleeren schoonhouden; men kan dat kind niet schoonhouden, het maakt zich telkens vuil; — geregeld iederen dag of iedere week iets schoonmaken ; eene vrouw gevraagd tot het schoonhouden van een kantoor.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: