Wat is de betekenis van schoonhouden?

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schoonhouden

schoonhouden - onregelmatig werkwoord uitspraak: schoon-hou-den 1. het vuil eraf halen, wassen of poetsen ♢ zij verdient een salaris met het schoonhouden van kantoren 2. zorgen dat het niet vies wordt ...

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schoonhouden

(hield schoon, heeft schoongehouden), zorgen dat iets niet vuil wordt: zijn kleren schoonhouden: melkflessen moeten goed schoongehouden worden; — in ’t bijz. van gebouwen en ruimten, ze geregeld schoonmaken: een vrouw gevraagd voor het schoonhouden van een kantoor.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schoonhouden

hield schoon, h. schoongehouden (zorgen, dat iets schoon, rein blijft), een kamer een gebouw schoonhouden.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schoonhouden

('scho:n) (hield schoon, heeft schoongehouden) 1. zorgen dat iets schoon, zuiver blijft : een kamer -. 2. geregeld schoonmaken.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schoonhouden

(hield schoon, heeft schoongehouden), zorgen dat iets niet vuil wordt: zijn kleren schoonhouden; m.n. van gebouwen en ruimten.

2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SCHOONHOUDEN

SCHOONHOUDEN - (hield schoon, heeft schoongehouden), zorgen dat iets niet vuil of smerig wordt; zijne kleeren schoonhouden; men kan dat kind niet schoonhouden, het maakt zich telkens vuil; — geregeld iederen dag of iedere week iets schoonmaken ; eene vrouw gevraagd tot het schoonhouden van een kantoor.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)