schoonheid
schoonheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: schoon-heid 1. het mooi zijn ♢ we bewonderden de schoonheid van het landschap 2. een mooi meisje of een mooie vrouw ♢ zijn vriendin is een schoonhei...
Nederlands woordenboek voor onderwijs
schoonheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: schoon-heid 1. het mooi zijn ♢ we bewonderden de schoonheid van het landschap 2. een mooi meisje of een mooie vrouw ♢ zijn vriendin is een schoonhei...
Begrippen, stromingen, denkers
Eigenschap van een object die aanleiding geeft tot genot of bijval, waarbij de laatste rechtvaardiging behoeft in termen van de eigenschappen van het object. De term wordt in de huidige esthetica meestal vermeden als zijnde te eng, tenzij hij kunstmatig wordt uitgebreid tot esthetische waarde als zodanig; ook lelijkheid kan gewaardeerd worden, zoal...
Ontwerp nu je advertentie. Direct online!
Nederlandse encyclopedie
v. (-heden), 1. de eigenschap van schoon te zijn, van personen en zaken; ook als algemeen begrip (categorie): de eredienst van de schoonheid; 2. eigenschap die ertoe bijdraagt een persoon of zaak schoon te doen zijn; een kuiltje in de kin geldt als een van de zeven schoonheden, een van de bijzondere lichamelijke eigenschappen; 3. bijzonder knap van...
Onder redactie van Prof. dr. J.C. Groot
als transcendentale eigenschap (een eigenschap, die aan het zijnde als zijnde toekomt) bestaat hierin, dat al wat is, overeenkomt met de goddelijke Idee, volgens welke het wordt geschapen, en dat het juist zó is als God wil dat het is. Schoonheid als eigenschap van iets, dat uit artistieke ,,scheppings”-macht is voortgekomen, moet vanu...
Friesch woordenboek
s., skientme, moaijens, sierlikens.
Nederlands woordenboek (7e druk - 1950)
v. (...heden), 1. de eigenschap van schoon te zijn, van personen, stoffelijke en onstoff. zaken: ook als alg. begrip (categorie): de eredienst der schoonheid; — (collect.) het geheel der dingen die schoon zijn: schoonheid voortbrengen; 2. eigenschap die er toe bijdraagt een persoon of zaak schoon te doen zijn: de schoonheden...
M. J. Koenen's Verklarend handwoordenboek
v. schoonheden in bet. 3, 4, 5 (1 de hoedanigheid schoon te zijn, de omstandigheid, dat een persoon of zaak behaaglijk voor oog of oor is; 2 het geheel der dingen, die de hoedanigheid schoon te zijn bezitten; tot dit geheel behorende dingen; 3 eigenschap, die er toe bijdraagt een persoon of zaak schoon te doen zijn; 4 schoon bestanddeel van een lan...
25 delen, uitgegeven 1933-1939. Uitgeverij Joost van den Vondel te Amsterdam.
➝ Schoon.
Modern Woordenboek (1930-1961)
('scho:nheit) v. (...heden) I. Eig. het schoon zijn. II. Metn. 1. Algm. wie of wat schoon is. 2. Inz. schone (1).
Geschreven onder redactie van theoloog F.W. Grosheide, 1925-1931
Hoewel door Gods bestel de zin voor ’t schoone veel sterker bij de Grieken dan bij Israël uitkomt, terwijl de religieuze zin zich bij dit laatste volk veel krachtiger dan bij het eerstgenoemde uitsprak, meene men daarom niet, dat Gods Woord afwerend tegenover ’t schoone staat. De Bijbel is zelf een gewrocht van uitnemende schoonhei...
Schrijver op Ensie
het grondbegrip der aesthetiek, duidt een volkomen overeenstemming tusschen idee en vorm, tusschen geestelijken inhoud en uitwendige gedaante aan, of de volkomen samensmelting van het geestelijke en het zinnelijke. In het gewone spraakgebruik wordt 'in de natuur en in de kunst elke vorm, die het oog bekoort, of in het algemeen aangenaam aandoe...
Woordenboek voor vrijmetselaren, 1844
SCHOONHEID. Is de benaming van den derden grondpilaar van eene Loge. In de Orde van HERODOM van Kilwinning heet de tweede Opziener beauté (schoonheid).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.