schoon
1) (1997) (spoorw.) alle passagiers zijn gecontroleerd: 'De trein is schoon'. • (Wim Daniëls: Werk-woorden. Foempen. Bram-pijn en andere bijzondere woorden in bedrijven en instellingen. 1997) 2) (1991) (wielr., euf.) zonder stimulerende middelen; clean. • De laatste twee jaar is de Tour van dopingaffaires verschoond ge...