Wat is de betekenis van Schooien?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

schooien

Het begrip schooien heeft 2 verschillende betekenissen: 1) bedelen. 2) iets bedelen. iets bedelen; iets aftroggelen.

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

schooien

(17e eeuw) (inf.) vrijen. Het WNT citeert G.D.J. Schotel (Het Oud-Hollandsch Huisgezin der Zeventiende Eeuw. 1868). • Hij was rijk, zij arm, maar ze was een toffe (knappe) meid, die vrijers en koffieophaalders (als een meisje met een jongen was uitgeweest, kwam deze 14 dagen daarna bij haar aan huis, om zoogenaamd de koffie op te halen, wat ni...

2024-04-25
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

schooien

Stutten, opstoppen.

2024-04-25
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Schooien

(volksk.) is in W. Fricsl. de naam van het nachtvrijen.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schooien

v., skoaije, biddelje, op ’e skoai wêze.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schooien

(schooide, heeft geschooid), 1. bedelend rondlopen, bedelen: schooien langs de huizen; — ook oneig., dringend vragen: die hond schooit bij ieder om een stukje vlees; 2. bedelend ophalen.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schooien

schooide, h. geschooid (bedelen [langs de weg]): borrels bij de knechts schooien.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schooien

(schooide, heeft geschooid) [~ (ge)schieden] 1. Gew. lopen. 2. bedelen langs de weg. 3.smekend, dringend vragen: om iets -.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schooien

(schooide, heeft geschooid), 1. bedelend rondlopen, bedelen: schooien langs de huizen, (ook oneig.) dringend vragen: die hond schooit om een stukje vlees; 2. bedelend ophalen.