Wat is de betekenis van scholen?

2024-04-20
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

scholen

Scholen hebben meerdere betekenissen, minstens tien. Binnen het kader van ‘onderwijs’ zijn de navolgende vijf betekenissen van belang. Met scholen kunnen bedoeld zijn de gebouwen waar onderwijs wordt gegeven, maar ook de inrichtingen voor onderwijs of het geheel van de onderwijsinstellingen. De vierde betekenis is die van tijd of omstan...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

scholen

scholen - regelmatig werkwoord uitspraak: scho-len 1. een hoeveelheid kennis en vaardigheden bijbrengen ♢ hij heeft zich laten scholen tot opzichter Regelmatig werkwoord: scho-len ik school ...

2024-04-20
Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Scholen

Zie: →Onderwijs.

2024-04-20
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

SCHOLEN

zie: Onderwijs en de verschillende schooltypen.

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Scholen

v., skoalje, opliede.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Scholen

I. (schoolde, heeft geschoold), in of als in een school onderrichten, opleiden: de arbeiders moeten opnieuw geschoold worden; vgl. Geschoold. II. (heeft geschoold), in groepen bijeenzijn of bijeenkomen: de baars schoolt gewoonlijk onder die brug; vgl. Samenscholen.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

scholen

schoolde, h. geschoold ([in groepen] vergaren, bijeenkomen); de vogels beginnen te scholen.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

scholen

('scho:lən) (schoolde, heeft geschoold) 1. W.g.(als) in een school onderrichten. → geschoold. 2. in menigte bijeenzijn of -komen : de vis begint te scholen.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Scholen

(heeft geschoold), in groepen bijeenzijn of bijeenkomen.