Wat is de betekenis van schokbreker?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

schokbreker

(1952) (voetb.) speler die de aanvallen van de tegenstander deskundig pareert. • Men koos hiervoor het stopperspilsysteem, een verdedigend systeem, dat op twee bases deunt: de stopperspil als derde achterspeler en het vierkant, dat wordt gevormd door de beide vleugelhalfs en de twee binnenspelers, als schokbreker voor de vijandelijke aanvallen...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schokbreker

schokbreker - zelfstandig naamwoord uitspraak: schok-bre-ker 1. toestel waarmee je het effect van schokken dempt ♢ door de geweldige schokbrekers rijdt deze auto heel gelijkmatig Zelfstandig naamwoord: schok-bre-ker ...

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schokbreker

m. (-s), inrichting om de uitwerking van een schok te dempen, bumper.

2024-04-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Schokbreker

➝ Auto (kol. 407).

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schokbreker

m. (-s) 1. Eig. hij die een schok breekt. 2. Metn. toestel daarvoor : een aan een vliegtuig. Syn. bumper.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schokbreker

m. (-s), schokdemper.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)