Schofferen
[v. OFr. esconfire, van VLat. exconficere = vernietigen, van Lat. ex- = uit, en conficere = vervaardigen; dus lett.: uit elkaar halen] 1 beschadigen, vernielen, schenden; (veroud.) (vrouw) onteren, schenden, verkrachten; 2 (fig.) geestelijk onteren,