Wat is de betekenis van Schofferen?

2024-04-19
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Schofferen

[v. OFr. esconfire, van VLat. exconficere = vernietigen, van Lat. ex- = uit, en conficere = vervaardigen; dus lett.: uit elkaar halen] 1 beschadigen, vernielen, schenden; (veroud.) (vrouw) onteren, schenden, verkrachten; 2 (fig.) geestelijk onteren,

2024-04-19
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

schofferen

(Iem.) te schande maken, beledigen. Al weet ik dat niemand het recht heeft zijn moeder te schofferen, ik betuig hier ten overstaan van het jonge leven, dat zij een schaamteloze feeks is geweest, TEIRLINCK 1952, 2, 183.

2024-04-19
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Schofferen

schenden, verkrachten

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schofferen

(schoffeerde, heeft geschoffeerd), 1. (veroud.) vernielen, schenden, beschadigen: hyena’s die de kerkhoven schofferen; 2. verkrachten, onteren, schenden (vrouwen).

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schofferen

geschoffeerd (onteren, schenden); de lage hyena, die de kerkhoven schoffeert.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schofferen

(schof'fe:rən) (schoffeerde, heeft geschoffeerd) [Ofr. < Mlat. exconficere, verslaan] 1. vernielen, schenden: de hyena schoffeert de kerkhoven. 2. onteren, verkrachten.

2024-04-19
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)