schip
...
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip schip heeft 4 verschillende betekenissen: 1) grote boot. boot van een tamelijk groot tot zeer groot formaat. Vooral gebruikt voor boten die worden ingezet op langere trajecten en die bestemd zijn voor het vervoer van passagiers of handelsgoederen, voor militaire doeleinden of voor grootschalige visserij; boten die dienen voor s...
Muiswerk Educatief (2017)
schip - zelfstandig naamwoord 1. voertuig waarmee je vaart ♢ het schip legde aan in de haven 1. schepen achter je verbranden [iets doen waardoor je niet meer terug kunt] 2. het...
Kadaster (2017)
Een schip is een zaak, geen luchtvaartuig zijnde, die blijkens zijn constructie bestemd is om te drijven, drijft of heeft gedreven.
Douwe Brongers & Désirée Raemaekers (2004)
Ook: middenschip. Gedeelte van de kerk waar de gelovigen zich bevinden tijdens diensten, de ruimte met aan weerszijden zijbeuken, meestal ten westen van het transept.
Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)
Het schip is de middelste en grootste ruimte van een kerk; kan uit één beuk (2) bestaan of links en rechts uitgebreid zijn met nog een of meerdere z.g. zijbeuken die meestal lager zijn; m.o. middenschip of middenbeuk, zijschip of zijbeuk, dwarsschip of dwarsbeuk of transept.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: