Wat is de betekenis van schil?

2024-04-25
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Schil

Zie Schilleman

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schil

schil - zelfstandig naamwoord 1. huid of bast van een vrucht of knol ♢ hij kan in één keer de schil van een appel halen 1. een peulenschil [een kleinigheid, iets wat je gemakkelijk doet] Zelfstand...

2024-04-25
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

schil

alles wat bij een houtige stengel buiten het cambium ligt; dus de opperhuid, de schors, het pericambium en het secundaire floëem.

2024-04-25
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Schil

m -> Schilleman.

2024-04-25
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

SCHIL

(Fr.: skyl). Schelpen. Bij Schiermonnikoog op het Wad de Skyldersron: waar de skylders (schelpenvissers) de ron (loop) hadden (2 Schelp). Bij Makkum de S.-bank. Op S.-kampen te Lwd. was een (schelp)kalkfabriek. Soms schelpen in de klei, waar eens zee was, zo de S.-weg te Stiens. Soms valt te denken aan Fr. skelf, schelf, of aan schelf, riet.Zie:...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schil

s., skyl; (van peul- en besvruchten), hûl, húl, hul; met dikke —, skilich; de — loslaten, felje.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schil

v. (-len), 1. zachte omkleding, kurkhuid van een vrucht of knol: de schillen van appelen, aardappelen, citroenen ; 2. bast van een tak of twijg : de schil van wilgetakken, van het vlas ; 3. dop (.van een ei); 4. korst of dunne vaste laag van een grondsoort, die een andere bedekt: 5. buitenlaag van enig bol vormig lichaam. .

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schil

v. (-len; -letje) [~ schaal I] I. Eig. buitenste bekleding van voortbrengselen uit het planten- of het dierenrijk nl. 1. zachte omkleding van sommige knollen, vruchten, bollen enz.: de van aardappelen, ➝ appelen, ➝ peren, citroenen; gekonfijte -len van sinaasappels. 2. bast van een tak of twijg verwijderd: een stuk met ingegriffelde tekens. 3. d...