Wat is de betekenis van Schiedammer?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Schiedammer

Het begrip Schiedammer heeft 2 verschillende betekenissen: 1) iemand uit Schiedam. iemand die afkomstig is uit Schiedam; inwoner van Schiedam. 2) van, uit, in Schiedam e.d.. van Schiedam; uit Schiedam; in Schiedam; van de Schiedammers.

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Schiedammer

(19e eeuw) (inf.) jenever (uit Schiedam). • Ook Willem die heel wat handen gedrukt, en tevens - ofschoon met weinig luste - den Schiedammer geproefd had, ook hij had gelachen toen de dronkaard den ouden meester, een versleten schoolpruik noemde…. (J.J. Cremer: Romantische werken. Deel 1: Betuwsche novellen en Een reisgezelschap. 1878)...

2024-04-19
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Schiedammer

De jeneverindustrie in Schiedam dateert uit het einde van de 16de eeuw. De industrie kende vele pieken en dalen, die in ten minste zeven afzonderlijke studies, waaronder een lijvig proefschrift, zijn beschreven. Het hoogtepunt lag in de dorstigste periode uit de Nederlandse geschiedenis: de 19de eeuw. In 1880 telde Schiedam 392 branderijen. Schieda...

2024-04-19
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Schiedammer

Schiedammermest is gemengde vloeibare en vaste koemest zonder strooisel. Deze natuurlijke organische mest ontleent haar naam aan de vroegere herkomst, toen in Schiedam veel vee werd gemest met spoeling, afkomstig van de stokerijen. Deze meststof werd in grote hoeveelheden in het Westland in de groenteteelt aangewend. De samenstelling van S. wisselt...

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schiedammer

I. zn. m., 1. iem. uit Schiedam ; 2. onversneden jenever uit Schiedam: Schiedammer drinken: II. bn., uit, van, in betrekking tot Schiedam.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schiedammer

1. m. schiedammers (iem. uit Schiedam): hij is schiedammer; 2. bn.: schiedammer vocht; 3. m. schiedammers (jenever [uit Schiedam]; een fles, een glaasje jenever): aannemen twee schiedammer!

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Schiedammer

m. (-s; -tje) 1. Eig. inwoner, man afkomstig van Schiedam. 2. schiedammer Metn. Schiedamse jenever.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schiedammer

m., 1. onversneden jenever (uit Schiedam): drinken; 2. spoeling uit de jeneverstokerijen.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Schiedammer

Schiedammer - m. onversneden jenever uit Schiedam : Schiedammer drinken.