Wat is de betekenis van schelpdieren?

2024-04-20
Culinair van a tot z

Peter Joh. M. Zuidweg (2016)

schelpdieren

Weekdieren en levend in één of twee sluitende schelpen. Voor culinaire betekenis zijn de mossel, de venusmossel en de oester belangrijk. In tegenstelling tot Frankrijk en België staan wij, Nederlanders, er nogal afwijzend tegen over.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schelpdieren

o. mv., klasse der weekdieren die in een (dubbele) schelp leven (Lamellibranchia).

2024-04-20
Ensie 1950

Redactie Gerrit Krediet, Jan Baert, Jac. Bot, Salomon Kleerekoper (1950)

Schelpdieren

Waarschijnlijk nog eerder dan vis hebben de schelpdieren een bron van voedsel voor de mens gevormd, daar zij in ondiep water zonder hulpmiddelen bemachtigd kunnen worden. In historische tijden hebben sommige soorten, vnl. oesters, een plaats onder de hoogst gewaardeerde delicatessen verworven. Aan de kusten van Europa, met uitzondering van het hoge...

2024-04-20
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Schelpdieren

zie Weekdieren.

2024-04-20
Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Schelpdieren

Zie MOLLUSCA.

2024-04-20
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Schelpdieren

Conchifera, algemeene naam voor de weekdieren welke een tweekleppige schelp bezitten, n.l. de Plaatkieuwigen (Lamellibranchia) en de Armpootige (Braehiopoda).

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Schelpdieren

Schelpdieren - o. mv. de schelpdieren (conchifera) maken eene klasse der weekdieren uit; zij zijn koploos en geheel bedekt door een tweeschalige schelp.