Wat is de betekenis van Schelmerij?

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schelmerij

s., skelmerij.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schelmerij

v. (-en), 1. schurkerij, schurkenstreek, bedriegerij; 2. (coll.) geheel van schelmachtige handelingen; 3. overmoedig grappige handeling, guitenstreek.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schelmerij

v. schelmerijen (geheel van schelmachtige handelingen; rechtst. baratterie; schelmachtige daad, schurkenstreek).

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schelmerij

(schelmərij) v. (-en) I. Eig. 1. Algm. schelmachtige daad. 2. Recht, bedriegerij. II. Metn. geheel van schelmachtige daden; uithalen.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schelmerij

v. (-en), 1. schurkenstreek, bedriegerij; het geheel van schelmachtige handelingen (ook nog als wetsterm bij het WvK in gebruik); 3. guitenstreek.

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Schelmerij

Schelmerij - v. (-en), schurkerij, schurkenstreek, bedriegerij; — moedwil; — schalkschheid.