Wat is de betekenis van Schelling?

2024-04-20
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Schelling

[sjel'lieng], Friedrich Wilhelm Joseph (1775-1854), een van de grootste Duitse wijsgeren uit zijn tijd, nauw verwant aan de Duitse Romantiek. Zeer oorspronkelijk denker, die een idealisme en een pantheïsme voorstond, waar hij een zeer persoonlijk stempel op drukte. In zijn latere jaren ging hij steeds meer in theosofische richting; zie th...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schelling

s., skelling; een — kostend, skellings(k).

2024-04-20
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Schelling

shilling [Eng. munt].

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schelling

m. (-en), eert. een zilveren muntstuk ter waarde van zes stuivers.

2024-04-20
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Schelling

Oudned. zilveren muntstuk, 6 stuivers, of 30 cent. Schellinkje (fam.), goedkoopste (hoogste) plaatsen in theater e.d., die voorheen een schelling kostten; engelenbak.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schelling

m. schellingen (oude munteenheid, inz. zilverstukje van zes stuivers); roosjes schelling.

2024-04-20
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Schelling

oude Ned. munt ter waarde v. 6 stuivers.

2024-04-20
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Schelling

➝ Pond (2°).

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Schelling

is als wijsgeer eerst te begrijpen, wanneer men kennis genomen heeft van de systemen van Kant en Fichte. Kant heeft ter verklaring van de algemeene geldigheid der natuurwetten positie genomen in het subject, in het Ik, in het Bewusstsein überhaupt. Fichte trok uit Kant’s standpunt de consequentie en liet heel de natuur een product zijn v...