Wat is de betekenis van Scharren?

2024-04-20
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

scharren

krassen Ik had verwacht dat de zwangerschap haar nog mooier zou maken, maar dat deed ze niet. Het verdriet had de lak vanhaar blik geschart. (Dimitri Verhulst, De zomer hou je ook niet tegen) Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 1 Vlaamsheid: 1

2024-04-20
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

scharren

1. Krabben, scharrelen; krassen, schrammen enz. Een zure harstreuk schart hem in de keel, TEIRLINCK 1952, 1, 7.Ik heb toen ... moeten scharren om pere met fatsoen onder de grond te krijgen, want ik zat in die dagen zonder één cent, CLAES 1960, 36. Hij ziet die twee mensen met één been in het graf staan scharren, WALSCHA...

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Scharren

(scharde, heeft geschard), (Zuidn.) 1. krabben; scharrelen; — schuifelen: 2. knarsen; — schimpen; 3. schrammen; 4. grissen, graaien; — gappen; 5. iem. bij zijn kraag scharren, pakken.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

scharren

scharde, h. geschard (1 schrafelen, krabbelen; 2 Z.-N. krabben; schrapen); 1. de hoenders scharren i. h. zand; 2. geld bijeen scharren.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

scharren

('scharrən) (scharde, heeft geschard) 1. scharrelen. 2. pakken, grijpen: iemand bij zijn kraag -.