Wat is de betekenis van scharminkel?

2024-03-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

scharminkel

lang en mager persoon. Kan ook gezegd worden van een dier (bijvoorbeeld een mager paard). Het woord is een verbastering van het Middelnederlandse schaminkel (aap). Dit scheldwoord werd al opgetekend in de zeventiende eeuw.Klein scharminkel dat je bent, as jij een beetje armoedig gezicht wou zette, kon je een hoop cente ophale. (Chr. van Abkoude, Kr...

2024-03-29
Pierewaaien (Quiz)

Genootschap Onze Taal (2001)

scharminkel

Wat is de oorsprong van scharminkel? a Scharminkel is een verbastering van het Middelnederlandse woord voor ‘aap’: scaminkel of scheminkel. Het Middelnederlands had dit woord weer ontleend aan het Laatlatijn: simiuncula is de verkleiningsvorm van simia (‘aap’). b Het woord is een samenste...

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Scharminkel

SCHERMIN'KEL, m. (-s), 1. (veroud.) boze geest; 2. geraamte; 3. zeer mager mens of dier: wat moet jij, magere scharminkel? 4. (gew. in Z.-Ned.) spektakel, woelige wanorde, gedruis en geraas.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

scharminkel

m. scharminkels (geraamte, lang en broodmager mens; Z.-N. geraas, spektakel).

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

scharminkel

(schar'minkəl) m. en o. (-s) [Lat. semiunculus, vklw. van simna, aap] 1. Eig. Veroud. aap. II. Metn. 1. geraamte. 2. lang en mager mens. scharminkelig (schar'minkələch) bn. en bw. als een scharminkel: een kereltje; mager.

2024-03-29
Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Scharminkel

ook scherminkel, voor mageren, oorsp. vreemden persoon. Uit Schimminkel, van 't lat. simiuncula, verkleinw. v. simia = aap, fra. singe. De r is ingevoegd evenals in kortelas, fra. coutelas, karpoets naast kapoets, karstengen naast kastanjes, fermielje naast familie, vernijn naast venijn (Vernijnde slangen, Cats 2, 216a). De ch is er misschien...

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Scharminkel

m./o. (-s), 1. geraamte; 2. zeer mager mens of dier.

2024-03-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Scharminkel

Scharminkel - SCHERMINKEL, m. (-s), lang en mager mensch : wat moet jij, magere scharminkel ! SCHAR-, SCHERMINKELTJE, o (-s).