Wat is de betekenis van Schansen?

2024-04-19
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

schansen

Verdedigingswerk dat bestaat uit aarden wallen in de vorm van een gebastioneerde vestingwal in een vier-, vijf- of zeshoek. (Thesaurus landschap)

2024-04-19
Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Schansen

Verdedigingswerken, militaire aanpassingen van natuurlijke obstakels tegen de vijand. Zij zijn dan ook vooral gelegen bij passages door moerassen en bij landwegen die het gebied doorkruisen. Als een verdedigingswerk groter was en bewoond werd, sprak men van vesting. In Groningen zijn de meeste schansen aangelegd in de jaren 1580-1594 tijdens de Ops...

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schansen

(schanste, heeft geschanst), een schans of schansen opwerpen.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schansen

('schansən) (schanste, heeft geschanst) een of meer schansen opwerpen.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Schansen

Schansen - (schanste, heeft geschanst), schansen opwerpen; — verschansen, opstapelen.