Wat is de betekenis van schande?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schande

schande - zelfstandig naamwoord uitspraak: schan-de 1. wat men sterk afkeurt ♢ het is een schande dat hij dat kind slaat 1. ergens schande van spreken [er afkeurend over spreken] Zel...

2024-04-26
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

schande

De zelfverwensing wat of o (honderd) duysent schangden, waarmee men alle denkbare schande over zich afroept als men de waarheid niet spreekt, werd tot een uitroep. De vorm schangden is een gevelariseerde vorm, waarbij de d behouden is. Beperkt tot de 17de eeuw. Ook is overgeleverd de bastaardvloek by gantsch schande...

2024-04-26
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

schande

(de), (ook.) iets dat als schandelijk (oneervol) beschouwd wordt, i.h.b. armoede. Ze zeggen, dat een moeder is, sribikrosi [S] dekkleed tegen schande. Maar is er één die mij de schande dekt, ik, die zelf de schande van mijn kinderen probeer te dekken? (Cairo 1976: 103).-: schande geven (gaf, heeft gegeven), te schande maken. Sjaak hee...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schande

s., skande; het is —, it is skoof en skande; iem.aandoen, immen in kroan opsette, op 'e holle sette.

2024-04-26
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Schande

schande; eerloosheid; smaad.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schande

v., g. mv., 1. staat van oneer, toestand van vernedering in de burgerlijke samenleving: tot schande strekken; in schande leven; zijn familie schande aandoen; (spr.) door schade en schande wordt mem wijs; zijn eigen schande niet kunnen verzwijgen; 2. iets dat tot oneer en vernedering strekt: die schande wilde hij tot...

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schande

('schandə) v. [~ schaamte, wsch. onder invloed van schandaal] 1. Eig. staat van oneer: iemand in brengen; tot verstrekken; zijn familie aandoen; ergens met schade en uitkomen; met schade en wordt men wijs. ➝ gebrek. 2. Metn. wat tot schande strekt: dat kind was voor hem een -, die men verstopt; er steekt geen in; een eeuwige -. Gez. duizendma...

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Schande

’s Menschen eer behoort tot de rijkste levensgoederen. Wij kunnen desnoods alles prijsgeven, indien de persoonlijke eer slechts behouden blijft, overeenkomstig het spreekwoord : P honneur est sauf! In het duel, hoe afkeurenswaardig ook, blijkt inzonderheid, dat de eer zelfs in sommige kringen hooger dan het leven zelf geacht wordt. Maar ook v...