schandaal
(1950) (Gent, sch.) sandaal. • Schandaal. Scherts, voor sandaal: waar zijn mijn —? (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)
Marc De Coster (2020-2024)
(1950) (Gent, sch.) sandaal. • Schandaal. Scherts, voor sandaal: waar zijn mijn —? (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)
Muiswerk Educatief (2017)
schandaal - zelfstandig naamwoord uitspraak: schan-daal 1. waar men schande van spreekt ♢ het is een schandaal dat hij zijn kinderen verwaarloost Zelfstandig naamwoord: schan-daal het schandaal ...
Marc de Coster (2007)
iemand die zich schandalig gedraagt, die aanstoot geeft. Zij kan ’t zich ter wereld niet begrijpen hoe menheer zoo’n vuil schandaal van de straat meê naar boven heeft gedragen. (Jan Jacob Cremer, Fabriekskinderen 1863) Ik moet je onder mij hebben, schandaal. (Roobjee, Vincent en Astrid van Gogh verdwijnen in een korenveld, 1977)...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: