schaden
schaden - regelmatig werkwoord uitspraak: scha-den 1. iemand nadeel bezorgen ♢ het heeft mij niet geschaad dat mijn vader arbeider was Regelmatig werkwoord: scha-den ik schaad jij/u scha...
Muiswerk Educatief (2017)
schaden - regelmatig werkwoord uitspraak: scha-den 1. iemand nadeel bezorgen ♢ het heeft mij niet geschaad dat mijn vader arbeider was Regelmatig werkwoord: scha-den ik schaad jij/u scha...
Van Dale Uitgevers (1950)
(schaadde, heeft geschaad), schade, nadeel toebrengen, hetzij met betr. tot een bep. persoon of zaak, in een bep. geval, of in absoluut gebruik: schadelijk, nadelig zijn, kwaad kunnen : overspanning schaadt de gezondheid ; dat schaadt u niet; — (spr.) te veel schaadt; —baat het niet, het schaadt ook niet. [Schaden bezit, evenals gehoorz...
Jozef Verschueren (1930)
('scha:dən) (schaadde, heeft geschaad) schade toebrengen: dat schaadt de gezondheid; dat schaadt u niet; gij zijt er niet door geschaad; te veel schaadt.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(schaadde, heeft geschaad), nadeel toebrengen; schadelijk, nadelig zijn; kwaad kunnen: (spr.) baat het niet, het schaadt ook niet.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: