Wat is de betekenis van schaars?

2025-04-19
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schaars

I. bw. (-er, meest —), 1. op karige of krappe wijze : schaars met iets bedeeld zijn ; schaars beloond worden ; — bijna niet, ternauwernood : dat is schaars te vinden; 2. zelden: ik zag hem schaars; II. bn. (-er, meest —), 1. slechts in gering aantal of geringe hoeveelheid beschikbaar, weinig voorhanden: het geld is schaars ;...

2025-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schaars

schaars - bijvoeglijk naamwoord 1. wat beperkt beschikbaar is ♢ geld is voor de meeste mensen een schaars goed, je moet kiezen wat je ermee doet 1. schaarse middelen [middelen die niet onbeperkt gebruikt kunnen...

2025-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schaars

adj., krap.

2025-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schaars

1. bn. (weinig voorhanden, zeldzaam; niet talrijk; gering in hoeveelheid): fruit is dit jaar e. schaarse tijd, waarin niet veel te krijgen is; e. schaars loon, karig; 2. bw. (1 op karige, krappe wijze; 2 nauwelijks, ternauwernood; zelden): 1. schaars bedeeld, voorzien; 2. ik zie je schaars. 3. v., o. schaarsen (Z.-N. scheermes).

2025-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schaars

(scha:rs) I. bn. (-er, meest -) [Ofr. < Lat. excerptus, uitgezonderd] 1. gering: de voorraad is -. 2. karig, krap: de oogst was -; iemand houden. 3. waarin niet veel te krijgen is: een -e tijd. 4. niet in groten getale aanwezig: de vis is in die rivier. Syn. zeldzaam. 5. niet ruim voorzien: aan goede krachten; het hebben, het arm hebben. II...

2025-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schaars

I. bw. (-er, meest schaars), op karige of krappe wijze: schaars beloond worden; weinig intensief; schaars verlicht zijn; II. bn. (-er, meest schaars), slechts in gering aantal of geringe hoeveelheid beschikbaar, weinig voorhanden: betrouwbare gegevens zijn schaars; in het antiquariaat betekent schaars: vrij zeldzaam; (overdr.) een schaarse tijd,...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-04-19
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

schaars

schaars bn. 'weinig voorhanden' categorie: leenwoord Mnl. hijs scaers van den sinen 'hij is zuinig met het zijne' [1351; MNW-P], scarsen riken 'gierige rijken' [1350-1400; MNW], Niemant en conde scaers bet synt 'er kon nauwelijks iemand beter zijn' [1465-85; MNW-R], schaers 'zuinig' [1486; MNW]; vnnl. ...