Wat is de betekenis van schaapscheerder?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

schaapscheerder

(1999) (Antwerpen) (spot.) slechte kapper. • Schaapscheerder: scheldnaam voor slechte krabber, haarkapper. Nog krasser is de uitdrukking: ‘ne coiffeur van tegen de nol!’ (Jack de Graef: Het Antwerps Dialect van dezekestijd tot in de 21e eeuw. 1999)

2024-04-25
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

schaapscheerder

(Antwerpen) slechte kapper. Schaapscheerder: scheldnaam voor slechte krabber, haarkapper. Nog krasser is de uitdrukking: ‘ne coiffeur van tegen de nol!’ (Jack de Graef, Het Antwerps Dialect van dezekestijd tot in de 21e eeuw, 1999) ​

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schaapscheerder

m. (-s), iem. die er zijn beroep van maakt schapen te scheren.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schaapscheerder

m. (-s), iemand die er zijn beroep van maakt schapen te scheren.