sas
1) (19e eeuw) (Barg.) suiker. 'Leut met sas': koffie, melk en suiker door elkaar gekookt. Zie ook: sassem*. • Toen ik 12 jaren oud was sjofel geklofd, (slecht gekleed) zonder frederiks (schoenen) noch minje (geld) in de jatten (handen) en even hongerig als een kajem (jood), die bij matze (paaschbrood) zonder gemme (boter) of sas (suiker) zijn...