Wat is de betekenis van sappen?

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

sappen

1) (1991) (mar.) drinken: 'We gaan even sappen, jongens.' • (Fré Harmsen: Van baroe tot branie. Termen en zegswijzen bij de Koninklijke marine. 1991) 2) (1993) (Antwerpen) fellatio beoefenen; pijpen*. • Sappen: het mannelijk lid afzuigen, pijpen. (Claire van Putten: Antwerps zakwoordenboek. 1993) • (Jack de Gr...

2024-04-24
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

sappen

Aanvals of naderingsloopgraaf die, zo veel mogelijk gedekt tegen vijandelijk vuur wordt aangelegd. (Stichting Menno van Coehoorn)

2024-04-24
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

sappen

(sapte, gesapt) sausen, met een dunne kleurende vloeistof verven. Hij werd ontworpen als een soort Italiaanse binnenkoer waarrond zich spiraalsgewijs trappen wentelen en kreeg een visueel aantrekkelijke bekleding van geprofileerde en houten panelen. Ze zijn gesapt in hetzelfde roodbruin, groen en blauw, en verlenen de betonnen draagstructuur een im...

2024-04-24
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

sappen

(Muren, hout e.d.) sausen. Wanneer het hout overal volledig vrij is van vernis, dan de kast enkele keren sappen met wasbeits ... en daarna opboenen, Vrouw en Wereld mei 1974, p. 43.

2024-04-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

Sappen

de Zuidafrikaanse partij.

2024-04-24
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Sappen

→ Natten.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Sappen

(sappәn) mv. (enk. Sap). S(uid) a(frikaanse) P(artij) die de belangen van het Britse Gemenebest vooropstelt. Tgst. Natten.