Wat is de betekenis van Samenspannen?

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Samenspannen

v., gearspanne, konkelje.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Samenspannen

(spande samen, heeft en is samengespannen), zich met anderen verbinden tot een aan derden vijandig doel, een komplot maken : tegen iem., een overheerser, de Staat samenspannen; alles spant samen om mij ongelukkig te maken.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

samenspannen

spande samen, h. samengespannen (een komplot smeden): tegen de regering samenspannen.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

samenspannen

('sa:mən) (spande samen, heeft samengespannen) 1. bij elkander spannen. 2. zich verenigen met kwade doeleinden : tegen een overheerser -.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Samenspannen

(spande samen, heeft en is samengespannen), zich met anderen verbinden tot een aan derden vijandig doel, een komplot beramen: tegen de staat samenspannen.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Samenspannen

Samenspannen - (spande samen, heeft en is samengespannen), bijeenspannen; zich met anderen verbinden tot een zeker misdadig doel, een komplot maken: tegen iem., een overheerscher, den Staat samenspannen; alles spant samen om mij ongelukkig te maken. SAMENSPANNING, v. (-en).