Wat is de betekenis van Samenroepen?

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Samenroepen

v., gearroppe, byinoar roppe.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Samenroepen

(riep samen, heeft samengeroepen), bijeenroepen : de leden van een vereniging samenroepen; vand. een vergadering samenroepen, beleggen, beschrijven.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

samenroepen

(riep samen, heeft samengeroepenl bij elkaar roepen. Syn. bijeenroepen.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Samenroepen

Samenroepen - (riep samen, heeft samengeroepen), bijeenroepen; beleggen, beschrijven; de leden eener vereeniging, eene vergadering samenroepen. SAMENROEPING, v.

2024-04-19
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Samenroepen

zie Bijeenroepen.