Wat is de betekenis van Samenkoppelen?

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Samenkoppelen

v., gear-, oaninoarkeppelje.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Samenkoppelen

(koppelde samen, heeft samengekoppeld), 1. aaneenkoppelen, door een koppeling aan elkaar verbinden; 2. tot een koppel verenigen; 3. een koppel gaan vormen, zich aaneensluiten.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

samenkoppelen

(koppelde samen, heeft samengekoppeld) door koppelen verbinden.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Samenkoppelen

Samenkoppelen - (koppelde samen, heeft samengekoppeld), aan elkander verbinden. SAMENKOPPELING, v.