samenkomen
(19e eeuw) (euf.) geslachtsgemeenschap hebben. 'Samenkomst' in de zin van coïtus werd al in de 18e eeuw opgetekend. • In het algemeen, als man en vrouw samenkomen, nadat ze zich hebben uitgekleed, vindt hun liefdevol vroeten vervolgens plaats in een soort clairobscur. (Gerrit Krol: De Hagemeijertjes. 1990)