Wat is de betekenis van samenkomen?

2024-11-10
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-11-10
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

samenkomen

(19e eeuw) (euf.) geslachtsgemeenschap hebben. 'Samenkomst' in de zin van coïtus werd al in de 18e eeuw opgetekend. • In het algemeen, als man en vrouw samenkomen, nadat ze zich hebben uitgekleed, vindt hun liefdevol vroeten vervolgens plaats in een soort clairobscur. (Gerrit Krol: De Hagemeijertjes. 1990)

2024-11-10
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

samenkomen

samenkomen - onregelmatig werkwoord uitspraak: sa-men-ko-men 1. bij elkaar komen en elkaar zien ♢ wij zouden samenkomen bij het meeting point 2. bij elkaar komen om te praten en beslissingen te nemen ...

2024-11-10
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Samenkomen

v., gearkomme; ergens geregeld, earne de gearkomste hawwe.

2024-11-10
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-11-10
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Samenkomen

(kwam samen, is samengekomen), bijeenkomen, zich verzamelen ; vergaderen; elkaar ontmoeten : wij zouden daar samenkomen.

2024-11-10
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

samenkomen

('sa:mən) (kwam samen, is samengekomen) 1. bij elkander komen. Tgst. vaneengaan. 2. elkander ontmoeten. 3. vergaderen.

2024-11-10
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Samenkomen

Werkwoord: samenkomen, de draden komen samen, samenvallen, samenvloeien, samenstromen, samendrijven, samendringen, samenblijven... enz., bijkomen, bijvallen, bijvloeien... enz., bijeenkomen, bijeenschikken, bijeenrotten, bijeenvliegen, bijeenrukken, bijeenvallen, bijeenvloeien... enz., opstuiven, samenhangen, verzamelen, scholen, samenschole...

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-11-10
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Samenkomen

Samenkomen - (kwam samen, is samengekomen), bijeenkomen; vergaderen; elkander ontmoeten : wij zouden daar samenkomen.