salvo
salvo - zelfstandig naamwoord uitspraak: sal-vo 1. gelijk afgaan van geweren of kanonnen ♢ er klonk een salvo schoten door de stille nacht Zelfstandig naamwoord: sal-vo het salvo de salv...
Muiswerk Educatief (2017)
salvo - zelfstandig naamwoord uitspraak: sal-vo 1. gelijk afgaan van geweren of kanonnen ♢ er klonk een salvo schoten door de stille nacht Zelfstandig naamwoord: sal-vo het salvo de salv...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[v. It. salva = saluutschoten] 1. het gelijktijdig afvuren van een aantal vuurwapens (kanonnen, geweren e.d.); 2. losbarsting van gelach, toejuichingen e.d., algemeen applaus.
drs. L.A. Beeloo (1981)
1. oorspronkelijk eresaluut van schoten, later het gelijktijdig afschieten van vuurwapens; 2. met voorbehoud van, in samenstellingen als salvo titulo (s.t.): met voorbehoud van titel; salvo errore (s.e.): behoudens vergissing.
A. Lankhout en J.E. Bas Backer (1951)
veilig; a man salva, zonder gevaar; sano e salvo , gezond en wel; fare a salva chi puo, om ‘t hardst weglopen; behalve; salvo che, (salvo se) behalve wanneer; veiligheid.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: